Welke Dieren Mag Je Houden Volgens De Wet?
licg.nl – Huis- en hobbydierenlijst (positieflijst) Niet alle dieren zijn geschikt om als huisdier te houden. Dat komt bijvoorbeeld doordat ze beschermd zijn, ziektes kunnen overdragen of gevaarlijk zijn, of omdat hun welzijn in gevangenschap in het nauw komt. Dieren die in elk geval in Nederland mogen worden gehouden als huisdier zijn honden, katten, landbouwhuisdieren en productiedieren (zoals konijnen, koeien en schapen).
Maar daarnaast kunnen nog andere dieren geschikt zijn om als huisdier te houden. In de Wet Dieren is vastgelegd dat hiervoor door de minister een lijst kan worden opgesteld. Zo’n lijst werd aangeduid als ‘positieflijst’, later als ‘huisdierenlijst’ en inmiddels als ‘Huis- en hobbydierenlijst’. De dieren die daarop staan mogen worden gehouden, alle overige dieren niet of alleen met een speciale vergunning (zoals bijvoorbeeld mogelijk is voor dierentuinen).
Als eerste zal zo’n lijst worden opgesteld voor zoogdieren. Later komen er ook Huis- en hobbydierenlijsten voor andere diergroepen, waarschijnlijk in eerste instantie voor reptielen en vogels. Er zijn diverse pogingen geweest om een positieflijst voor zoogdieren op te stellen.
- De daarvoor gebruikte methodiek is meerdere malen bijgesteld om tot een goed gewogen oordeel te komen.
- De eerste positieflijst die hieruit is voortgekomen en daadwerkelijk in wetgeving kon worden omgezet, is ingegaan vanaf 1 februari 2015.
- Deze is onderdeel van de Regeling houders van dieren.
- Niet alle zoogdieren die in Nederland als huisdier worden gehouden zijn daarvoor al beoordeeld.
Na deze eerste publicatie zijn vanaf februari 2015 alle dieren die zijn opgegeven voor beoordeling nog eens opnieuw beoordeeld. Daaruit is een hernieuwd ‘Voorgenomen besluit aanwijzing te houden diersoorten’ ontstaan. Deze nieuwe lijsten zijn in januari 2017 bekend gemaakt.
Naar aanleiding van uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) over de manier van totstandkoming van de lijst is de invoering ervan echter vooralsnog opgeschort. Voorlopig blijft daardoor de lijst van 2015 gelden. Hieraan zijn inmiddels wel enkele dieren toegevoegd. De huidige lijst is te vinden in Bijlage 1 van de,
Op 6 juli 2022 is er een nieuwe huis- en hobbydierenlijst zoogdieren aangekondigd. Het is de bedoeling dat deze lijst op 1 januari 2024 in werking treedt. Op de lijst staan 30 zoogdiersoorten. Dit betekent dat in de toekomst alleen deze zoogdieren mogen worden gehouden.
De voorgestelde lijst kunt u vinden op de website van, Er is, ten opzichte van de eerste lijst uit 2015, een nieuwe beoordelingsmethode ontwikkeld. Dit wetenschappelijke toetsingskader is in november 2018 gepubliceerd voor consultatie en is op 8 januari 2020 aan de Tweede Kamer toegestuurd. Het toetsingskader gaat uit van risicofactoren voor dierenwelzijn en gevaar voor de mens.
De risicofactoren zijn geclusterd in de volgende categorieën: letsel bij de mens, gezondheid van de mens (zoönosen), voedselopname van het dier, ruimtegebruik/veiligheid van het dier, thermoregulatie van het dier en sociaal gedrag van het dier. De eigenschappen en behoeften van het dier zijn het uitgangspunt, en niet de mogelijkheden die een houder heeft om hiermee om te gaan.
- Aan de hand van dit toetsingskader zijn ruim 300 zoogdiersoorten beoordeeld.
- Een adviescollege heeft de beoordeelde diersoorten onderverdeeld in zes risicoklassen, risicoklasse A tot en met F.
- Hoe hoger de risicoklasse (F is het hoogst, A het laagst), hoe hoger de complexiteit van de houderij in termen van risicofactoren waarmee de houder rekening moet houden.
Het college heeft geadviseerd om dieren die in risicoklassen A, B en C vallen op de lijst te plaatsen. Daarnaast adviseert het college om diersoorten die gedomesticeerd zijn op de lijst te plaatsen, onder andere omdat men met deze dieren meer ervaring heeft met het houden en omdat er meer voorzieningen zijn voor het houden van deze dieren.
- Ook zijn deze dieren genetisch zodanig veranderd dat ze zijn aangepast aan het leven bij de mens.
- De voorgestelde huis- en hobbydierenlijst is een dynamische lijst.
- Als in de toekomst nieuwe wetenschappelijke informatie beschikbaar is, kan een diersoort opnieuw beoordeeld worden.
- Totdat de nieuwe lijst van kracht is, geldt er een tijdelijke vrijstellingsregeling voor het houden van dieren die niet op de positieflijst 2015 staan.
Hiervoor moet de houder een melding doen bij RVO. Na het in werking treden van de nieuwe Huis- en hobbydierenlijst mogen alleen dieren die op die lijst staan, gehouden worden. Er zal wel een overgangsregeling komen. Mensen die op het moment van inwerkingtreding van de lijst al een dier van een soort hebben die niet op de lijst staat, mogen dat dier houden totdat het dier overlijdt.
Dit geldt ook voor de jongen waarvan een dier drachtig is op het moment dat de lijst in werking treedt. De dieren die op deze manier uitgezonderd zijn van de huis- en hobbydierenlijst, mogen nog verhandeld worden. Nieuwe dieren uit het buitenland mogen na inwerkingtreding van de lijst niet in Nederland worden gehouden.
De huis- en hobbydierenlijst gaat voor alle zoogdieren gelden en geldt dus ook als het om productiedieren gaat. Voor drie diersoorten op de huidige productiedierenlijst geldt dat zij niet op de huis- en hobbydierenlijst komen te staan. Het gaat om de nerts, het damhert en het Midden-Europees edelhert.
Nertsen mogen sinds 2021 al niet meer worden gehouden op grond van de Wet verbod pelsdierhouderij. Voor de andere twee diersoorten betekent de invoering van de huis- en hobbydierenlijst dat er een eind zal komen aan het gebruik van deze dieren als productiedier. Op de circusdierenlijst staat een diersoort die niet op de huis- en hobbydierenlijst staat.
Het gaat om de dromedaris. Ook voor de circusdierenlijst geldt dat deze diersoort na invoering van de huis- en hobbydierenlijst niet meer mag worden gebruikt voor optredens. Dierentuinen en wildopvangcentra zullen worden uitgezonderd van het verbod op het houden van niet-aangewezen zoogdiersoorten.
Hoeveel dieren mag ik hobbymatig houden?
Particulieren met mest en grond Of u een particulier of landbouwer bent, hangt af van uw situatie. Want elke situatie is anders. Onder meer de aard en omvang van uw activiteiten spelen een rol. Het gaat erom dat u kunt uitleggen dat u iets als hobby doet.
Het is vaak makkelijker om te bepalen wanneer u geen particulier bent. Duidelijk is dat u geen particulier bent als u bedrijfsmatig dieren houdt, of bedrijfsmatig een gewas teelt. Bedrijfsmatig betekent dat u iets doet met een gebruiks- of winstdoeleind. Bijvoorbeeld als u dieren fokt om te verkopen. Of als u producten van uw dieren verkoopt, zoals melk of vlees.
20 Gevaarlijke Dieren Die Zwembaden Zijn Binnengedrongen
Van een bedrijfsmatige activiteit is ook sprake als u tijdelijk dieren van iemand anders op uw grond laat lopen, en u hiervoor krijgt betaald. Ook als u gras of hooi verkoopt, of rijlessen op een paard aanbiedt, kan dat wijzen op een bedrijfsmatige activiteit.
- Als u kunt uitleggen dat u uw dieren voor de hobby houdt en dus niet bedrijfsmatig, dan bent u een particulier.
- Er is geen maximum aantal dieren dat u als particulier mag houden.
- Maar er is wel een maximale hoeveelheid mest die u op de grond mag gebruiken.
- Hobbydieren produceren tijdens het beweiden ook mest, en die telt daarbij ook mee.
Hoeveel uw dieren produceren, vindt u in Tabel 4 en 6 op, Hoeveel mest u mag gebruiken, leest u hieronder bij Hoeveel en wanneer mest gebruiken. Voor pluimvee, varkens en melkvee is er wel een maximum aantal dat u mag houden voor de hobby. Lees meer bij Productierechten voor uw varkens en pluimvee en Fosfaatrechten voor uw melkvee onderaan deze pagina.
Als u kunt uitleggen dat u uw dieren voor de hobby houdt en dus niet bedrijfsmatig, dan bent u een particulier. Er is geen maximum aantal dieren dat u als particulier mag houden. Maar er is wel een maximale hoeveelheid mest die u op de grond mag gebruiken. Hobbydieren produceren tijdens het beweiden ook mest, en die telt daarbij ook mee.
Hoeveel uw dieren produceren, vindt u in Tabel 4 en 6 op, Hoeveel mest u mag gebruiken, leest u hieronder bij Hoeveel en wanneer mest gebruiken. De grond van particulieren valt onder overige grond. Hiervoor zijn andere regels dan voor landbouwgrond. Hoeveel mest u mag gebruiken op uw overige grond, hangt af van de functie.
- Gaat het bijvoorbeeld om grasland voor uw hobbydieren? Of gaat het om een volkstuin? Hiervoor zijn verschillende normen.
- Lees meer op,
- Mest uitrijden mag niet altijd.
- Wanneer wel hangt af van de soort mest.
- Voor dierlijke mest en zuiveringsslib maakt het ook uit op welk grondtype u de mest uitrijdt.
- Lees meer op,
Er zijn ook regels over hoe u de mest moet uitrijden. Hoe u dat doet hangt af van de grondsoort waarop u uitrijdt. En of u de mest in of op de grond uitrijdt. In de grond uitrijden noemen we emissiearm uitrijden. Soms is dat verplicht. Lees meer op, Ook als particulier houdt u bufferstroken aan op uw grond.
- Een bufferstrook is een strook grond langs een sloot.
- Hierop mag u geen mest, chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden gebruiken.
- Lees meer op,
- Neemt u dierlijke mest af? Dan heeft u een relatienummer bij ons nodig.
- De vervoerder van mest vult dit relatienummer in op het realtime Vervoersbewijs dierlijke mest (rVDM).
Er zijn ook uitzonderingen waarbij een rVDM niet nodig is. Lees meer op, Neemt u compost af? Dan heeft u soms een Vervoersbewijs zuiveringsslib en compost (VZC) nodig. Als het gaat om verpakkingen van maximaal 25 kilogram hoeft dat niet. Ook bij een levering compost van maximaal 3.000 kilogram hoeft dat niet.
Lees hierover meer op, Heeft u een aantal hobbydieren en laat u de mest van deze dieren ergens anders naartoe brengen? Of brengt u het zelf weg? Dan heeft u geen relatienummer of rVDM nodig. Een administratie bijhouden is niet verplicht. Maar het is wel verstandig zelf bij te houden hoeveel mest u op uw grond gebruikt, en hoeveel u laat wegbrengen.
Dan kunt u dat bij een controle gemakkelijk laten zien. Laat u de mest vervoeren door een vervoerder die actief is in het beroepsgoederenvervoer? Dan heeft u voor het vervoer een vrachtbrief nodig. Meer informatie over vrachtbrieven vindt u op de website van,
Het gaat hierbij om grasland dat in elk geval 50% beteeld is met gras. En dat gras wordt gebruikt als veevoer. Daarmee bedoelen we voer voor dieren die u op de grond laat grazen. Maar ook het maaien van het gras voor diervoer. Voor uw grasland of bouwland met hoofdfunctie natuur zijn er regels voor natuurgrond.
Lees meer op, Als u melkvee houdt voor eigen gebruik en niet bedrijfsmatig, dan houdt u ze als hobby. U heeft voor hobbydieren geen fosfaatrechten nodig. Er is wel een maximum dat u mag houden. U mag op geen enkel moment meer melkvee hebben dan het aantal dat meer dan 100 kilogram fosfaat produceert in één jaar.
- U mag dus ook niet een half jaar te veel melkvee houden en de rest van het jaar niets.
- Met productierechten kunt u een maximaal aantal pluimvee en varkens houden.
- Zorg ervoor dat u steeds goed weet wat uw hobbymatige activiteiten zijn.
- Produceert uw melkvee bijvoorbeeld samen meer dan 100 kilogram fosfaat per jaar? Houdt u meer dan 250 pluimvee-eenheden en/of 3 varkenseenheden? Of heeft u bijvoorbeeld te veel mest gebruikt op uw grond? Dan bent u in overtreding en riskeert u een boete of een strafrechtelijke straf.
Hiervoor zijn dezelfde regels als voor landbouwers. Lees meer op, : Particulieren met mest en grond
Wat valt er onder kleinvee?
Kleinvee – Het begrip kleinvee wordt gebruikt voor al het vee dat kleiner is dan een ezel, in het bijzonder voor schapen, geiten en pluimvee, maar ook voor, Het begrip grootvee wordt in de landbouw meestal voor volwassen runderen gebruikt om onderscheid te maken tot jongvee,
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie de categorie van voor mediabestanden over dit onderwerp. Overgenomen van “”
Hoeveel geiten mag je hobbymatig houden?
Woongebied of landbouwgebied? – Het gebied waarin je woont, bepaalt de mogelijkheden. Woon je in een verkaveling? Lees de verkavelingsvoorschriften er dan eens op na. In nogal wat verkavelingen zijn er bepalingen opgenomen in verband met het houden van dieren.
- Zeker bij de kleinere woonkavels kunnen de mogelijkheden, los van de praktische haalbaarheid, beperkt zijn.
- Staat je huis, zoals het meest gangbaar is, in woongebied? En staat ook de bijhorende stal in hetzelfde gebied? Dan mag je tot tien schapen of geiten houden.
- Heb je er meer, dan is er een milieuvergunning klasse 2 nodig.
In woongebied met landelijk karakter verhoogt het aantal zonder vergunning tot 25 dieren en in landbouwgebied mag je tot 150 schapen en geiten houden zonder vergunning. Veel woonkavels zijn een combinatie van bestemmingsgebieden: de eerste vijftig meter vanaf de straat is woongebied of woongebied met landelijk karakter, daarachter begint het landbouwgebied.